Ga naar inhoud

Joël

DE PROFEET JOEL.🔗

Het Boek der Profetieën van Joël, den zoon van Pethuël, bevat voorspellingen, die betrekking hebben op het Rijk van Juda.

Van zijn persoon of waardigheid is ons niets naders bekend. Zelfs de tijd, waarin hij optrad, wordt ons door hem zelven niet gemeld. Meer dan hoogstwaarschijnlijk trad hij op binnen de eerste 30 jaren van Joas, den koning van Juda, tussen 877 en 847 vóór Christus.

Hij behoort daarom tot de oudsten der Profeten, niet alleen omdat de Profeet Amos zijn profetieën begint met een woord aan zijn Boek ontleend en sluit met gelijke beloften als hij, maar ook omdat van Assyrië of Babylon bij hem geen sprake is, wel van Fenicië en de Filistijnen en van de Egyptenaars en Edomieten als volken, die Gods volk vijandig zijn.

Optredende in een tijd, toen Juda schier verwoest werd door ene schrikkelijke plaag van sprinkhanen, waarmee een grote droogte gepaard ging, maant hij allereerst tot boete, maar komt dan ook met de heerlijkste beloften, niet alleen op uitwendig, maar bovenal op geestelijk gebied, welke de Geest Gods hem ingaf.

Het Boek laat zich in twee gelijke delen verdelen:

Het eerste deel (Hoofdst. 1-2:18) schetst ons de verwoesting onder het volk aangericht, en bevat de redenen tot boete en bekering.
Het tweede deel (Hoofdst. 2:19-3:21) bevat niet alleen de belofte van wegneming van de oordelen Gods, van de oordelen over de Israël vijandige volken, maar ook van den geestelijken zegen, die over Israël en over alle vlees zou komen.