Ga naar inhoud

Prediker 6

GIERIGHEID EN WERELDSE EER ZIJN IJDEL.

C. De derde rede, die van Hoofdstuk 6:1-Hoofdstuk 8:15 loopt, onderzoekt in aansluiting aan de vorige afdeling, welke gezindheid voor den mens noodzakelijk is, om het in de vorige rede beschreven levensgeluk te verkrijgen en te bewaren, waarin alzo de ware levenswijsheid bestaat. In 3 afdelingen wordt uiteengezet, dat zij niet kan gelegen zijn in het jagen naar het bezit en het genot van allerlei aardse goederen en eerbewijzingen, maar veeleer daarin, dat men de wereld verachte, lijdzaam zij, en God vreze; daarnaar moet men, niettegenstaande de verleidingen, onderdrukkingen en tegenspoeden, streven.

I. Vers 1-12🔗

. Deze eerste afdeling veroordeelt vooreerst de dwaasheid en kortzichtigheid van hen, die menen, dat de ware levenswijsheid daarin bestaat, dat men zoveel aardse goederen moet trachten te verkrijgen als mogelijk is. Zij splitst zich in 2 onderdelen: vs. 1-6. De ware levenswijsheid, die den mens gelukkig maakt, kan niet bestaan in een ijverig streven naar het bezit en het genot van de vele goederen dezes levens, zoals geld, eer, een lang leven, een groot aantal kinderen; want ook zij, die het rijkst met deze dingen gezegend zijn, hebben er toch geen waar en blijvend genot van. Vs. 7-12: Ieder, die in het bezit van aardse eer en goederen is, of ijverig naar derzelver bezit streeft, moet spoedig ervaren, hoe nietig en vergankelijk zij zijn, en wendt zich dan, daar het tegenwoordige hem niet bevredigt met zijne verwachtingen tot de toekomst; die ook geheel duister voor hem blijft.

1. Er is, en daarom zei ik in Hoofdstuk 5: 18 met goed recht, dat God niet alleen rijkdom, maar ook de macht, om er zich over te verblijden moest geven, een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon, en het is veel onder de mensen.

Gedeelte mist in digitale bronnen

Het volgende gedeelte mist in meerdere digitale bronnen van de Bijbelverklaring van Dächsel. Geprobeerd wordt om dit gedeelte later toe te voegen.