Indeling
Vijftig Bewijzen en Uitwerkselen van eigengerechtigheid, uit de Werken aangetoond door de Apostel Paulus aan de Galaten.
HOOFDSTUK I.🔗
1. De mensen af te brengen van de roeping der genade.
2. Een ander Evangelie te omhelzen.
3. Der Gelovigen gemoederen te beroeren.
4. Het Evangelium Christi te verkeren.
5. Vervloekt te zijn: Anathema, of een vervloeking te zijn.
6. Aan menselijke Inzettingen onderdanig te zijn.
7. Mensen te behagen.
8. Geen dienstknecht van Christus te zijn.
9. Uit de mensen te zijn, niet uit de openbaring.
10. Dat de beste Gerechtigheid der wet niets is.
11. De Gemeente Gods te verwoesten.
HOOFDSTUK II.🔗
12. Iemand te leren, dat hij door de Werken gerechtvaardigd wordt, betekent: te leren dat hij gerechtvaardigd wordt door iets dat onmogelijk is.
13. De Gerechtvaardigde in Christus tot zondaars te stellen.
14. Christus een dienaar der zonde te stellen.
15. De verbroken zonde wederom op te richten.
16. Tot een overtreder gesteld te worden.
17. De Genade van God te verwerpen.
18. Te oordelen dat Christus tevergeefs gestorven is.
HOOFDSTUK III.🔗
19. Onzinnige Galaten te worden.
20. Betoverd te worden.
21. De Waarheid niet gehoorzaam te zijn.
22. Christus te kruisigen.
23. Te stellen, dat men de Geest uit de werken ontvangen heeft.
24. De Geest verlaten hebbende, met het vlees te voleindigen.
25. Onder de vloek te liggen.
26. De Beloftenis Gods krachteloos te maken, en Zijn Verbond te verwerpen.
27. Te maken dat de zonden overvloedig worden.
28. Onder de zonden besloten te worden.
HOOFDSTUK IV.🔗
29. Onder de zwakke sobere eerste Beginselen (Elementen) dienstbaar te zijn.
30. Dat het Evangelie tevergeefs alom verkondigd is.
31. Dat de Gelovigen alles tevergeefs geleden en gewrocht hebben.
32. Dienstbaar en een zoon van de slavin te worden.
33. Met de zoon van de slavin uit de erfenis gesloten te worden.
HOOFDSTUK V.🔗
34. Dat Christus niet nut is.
35. Schuldenaars te zijn om de gehele Wet te doen.
36. Christus is u ijdel geworden.
37. Gij zijt van de Genade vervallen.
38. In de goede loop der deugd verhinderd te worden.
39. Een ander gevoelen dan God te hebben.
40. Nog de oude zuurdesem des verderfs te hebben.
41. Wie dit gevoelt, zal het oordeel dragen.
42. Elkaar te verbijten en verteerd te worden.
43. Zich nog onder de werken des vleses te bevinden, of daarvoor gehouden te worden.
HOOFDSTUK VI.🔗
44. Zich inbeelden iets te zijn, daar hij niets is.
45. In andere zaken dan in God te roemen.
46. Vleselijk aan de vleselijke mensen te behagen.
47. De vervolging des kruises te haten.
48. Zelfs de wet niet te gehoorzamen.
49. In de meester en verkondiger van vleselijke dingen te roemen.
50. Nergens toe nuttig te zijn, en dat alles tevergeefs is.