Ga naar inhoud

Galaten

EEN VERKLARING MET PRACTISCHE OPMERKINGEN VAN DE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN DE GALATEN🔗

Deze brief van Paulus is gericht niet aan de gemeente of gemeenten van een enkele zoals sommige andere, maar aan die van een landschap of provincie, want dat was Galatië. Het is zeer waarschijnlijk dat deze Galatiërs door zijn bediening het eerst tot het Christendom gebracht waren; of, indien hij niet het werktuig voor de planting geweest was, dan was hij elk geval gebruikt voor het natmaken, gelijk blijkt uit de brief zelf, zoowel als uit Hand.18: waar wij lezen dat de apostel het gehele land van Galatië en Phrygië doorreisde, de discipelen versterkende. Terwijl hij bij hen was, betoonden zij de grootste achting en liefde voor hem zoowel als voor zijn dienst; maar hij was nog niet lang vertrokken of enige Judese leraars kwamen tot hen, door wier kunstgrepen en verdachtmakingen zij weldra lager gedachten over beide opvatten.

Hetgeen deze valse leraren voornamelijk bedoelden, was hen af te trekken van de waarheid, zoals die in Jezus is; met name van het grote leerstuk van de rechtvaardigmaking, hetwelk zij grof bedierven, door vast te stellen de noodzakelijkheid om met het geloof in Christus het naleven van de wet van Mozes te paren. Om beter hun doel te bereiken, doen zij al wat in hun vermogen was, om het karakter en de goeden naam van de apostel te kleinen, en de hunne op die bouwvallen te stichten. Daartoe stelden ze hem voor als iemand die, indien hij ook apostel mocht zijn, veel lager stond dan de anderen, en die vooral niet een eerbied toekwam als Petrus, Jakobus en Johannes, wier volgelingen zij waarschijnlijk voorgaven te zijn. In die pogingen slaagden zij maar al te goed.

Dit was de aanleiding tot schrijven van deze brief, waarin hij uitdrukking geeft aan zijn grote bezorgdheid, dat zij zo spoedig van het geloof des Evangelies hadden doen afvoeren; hij verdedigt zijn karakter en gezag als apostel tegen de aanvechtingen van zijn vijanden, aantonende dat zijn zending en roeping beide Goddelijk waren en dat hij in geen enkel opzicht minder was dan de voornaamste apostelen 2 Cor. 11: 5.

Daarop legt hij uit en handhaaft hij het grote leerstuk van het Evangelie rechtvaardiging door het geloof zonder de werken van de wet; en weerlegt sommige bedenkingen die desbetreffende in hun harten konden gerezen zijn.

Na dit belangrijk leerstuk te hebben vastgesteld, wekt hij hen op om standvastig te blijven in de vrijheid, waarmede Christus vrijgemaakt had; hij waarschuwt hen tegen misbruik van die vrijheid; geeft hun verscheiden nodige raadgevingen en besturingen, en besluit de brief met een nauwkeurige tekening die valse leraars, die hen verstrikt hadden, en, als tegenstelling, van zijn eigen houding en gedrag. Zijn grote begeerte en doel in dit alles was: terug te brengen hen die afgeweken en te bevestigen degenen die wankelden en standvastig te doen blijven degenen, die hun op rechtheid bewaard hadden.