Handelingen
EEN VERKLARING MET PRAKTISCHE OPMERKINGEN VAN DE HANDELINGEN DER APOSTELEN🔗
Wij hebben met grote blijdschap het fondament van onze heilige Godsdienst zien gelegd in de geschiedenis onzes gezegenden Zaligmakers, des groten Stichters van dien Godsdienst. Zij werd verhaald en te boek gesteld door vier van de Heilige Geest gedreven schrijvers, die allen overeenstemmen in deze heilige waarheid en de onbetwistbare bewijzen er van, dat Jezus is de Christus, de Zoon des levenden Gods. Op deze rots is de Christelijke kerk gebouwd. Hoe zij op deze rots is begonnen gebouwd te worden, zal verhaald worden in het boek, dat nu voor ons ligt, en daarvan hebben wij het getuigenis van slechts één getuige, want het was meer nodig om de feiten betreffende Christus volledig te verhalen en te betuigen, dan die betreffende de apostelen. Indien de Oneindige Wijsheid het nodig of geschikt had geoordeeld, dan zouden wij evenveel boeken over de Handelingen der Apostelen gehad hebben, als wij Evangeliën hebben, maar ten einde de wereld niet te overladen, Johannes 21:25, hebben wij genoeg om aan het doel te beantwoorden, zo wij er slechts gebruik van willen maken. De geschiedenis van dit boek, (hetwelk ten allen tijde als een deel van de gewijden canon is aangenomen), kan beschouwd worden als:
I. Terugziende op de voorafgaande Evangeliën, er licht over verspreidende, en ons geloof er in grotelijks ondersteunde. De beloften, dáár gegeven, vinden wij hier verwezenlijkt, inzonderheid de grote beloften van de neerdaling des Heilige Geestes en zijn wonderbare werkingen, beide in de apostelen (die wij binnen weinige dagen gans andere mannen vinden, dan de Evangeliën ze gelaten hebben; niet langer zwak van verstand en versaagd van hart, maar in staat om nu te zeggen, wat zij toen niet in staat waren te dragen, Johannes 16:12, en moedig als leeuwen om die moeilijkheden tegen te gaan, waarvan toen het blote denkbeeld hen reeds deed sidderen) en met de apostelen het woord krachtig makende, tot neder werping der sterkten van Satan, dat, vergelijkenderwijs, te voren te vergeefs gepredikt was. De opdracht, dáár de apostelen verleend, zien wij hier volvoerd, en de macht, welke dáár in hen gelegd werd, zien wij hier aangewend in de wonderen, gewrocht op het lichaam van mensen wonderen van barmhartigheid, aan zieken de gezondheid hergevende wonderen van oordeel, rebellerenden met blindheid slaande, of dodende; en nog veel grotere wonderen werkende op het hart, de gezindheid der mensen, door hun geestelijke gaven mede te delen, gaven van verstand en gaven om zich te uiten; en dat alles in gevolgen van Christus’ bedoelingen, en ter vervulling van zijn beloften, die wij in de Evangeliën hebben gehad. De bewijzen van Christus’ opstanding aan het slot der getuigenis van hen, die na zijn opstanding met Hem hebben gesproken en met Hem zijn omgegaan, (die Hem allen hadden verlaten, terwijl een hunner Hem zelfs had verloochend, en niet anders dan door zijn opstanding weer verenigd hadden kunnen worden, maar onherstelbaar verstrooid zouden zijn, maar hierdoor in staat werden gesteld om Hem vastberadener dan ooit, niettegenstaande gevangenschap en dood te erkennen), maar ook door de werking des Geestes met dat getuigenis ter bekering van grote menigten tot het geloof aan Christus, overeenkomstig het woord van Christus, dat zijn opstanding, het teken van de profeet Jona, dat voor het laatst werd bewaard, het overtuigendste bewijs zou zijn van zijn Goddelijke zending. Christus had Zijnen discipelen gezegd, dat zij zijn getuigen zullen zijn, en dit boek voert hen in; voor Hem getuigende, dat zij vissers der mensen zullen zijn, en hier zien wij, hoe zij grote menigten in het Evangelienet vangen, dat zij het licht der wereld zullen zijn, en hier zien wij, hoe de wereld door hen wordt verlicht; maar die opgang uit de hoogte, waarvan wij dáár het eerste verschijnen bespeurden, zien wij hier, voortgaande en lichtende. Het tarwegraan, dat dáár ter aarde viel, spruit hier uit en draagt veel vrucht; het mostaardzaadje dáár, is hier een grote boom; en het koninkrijk der hemelen, dat toen nabij was, is nu opgericht. Christus’ voorzeggingen (hoewel niemand zich kon voorstellen, dat een leer, welke zo zeer alle aanneming waardig was, zoveel tegenstand zou ontmoeten) zien wij hier in alle opzichten vervuld, gelijk mede de verzekeringen, die Hij hun gaf van de buitengewone ondersteuning en vertroosting onder hun lijden. Gelijk nu het laatste gedeelte van de geschiedenis van het Oude Testament de beloften bevestigt, gedaan aan de Vaderen in het voorafgaande deel (zoals blijkt uit de vermaarde en plechtige erkenning door Salomo, welke als een volledig kwiteren is, 1 Koningen 8:56. "Niet een enig woord is er gevallen van al zijn goede woorden, die Hij gesproken heeft door de dienst van Mozes, Zijn knecht), zo beantwoordt dit laatste deel van de geschiedenis des Nieuwen Testaments nauwkeurig aan het woord van Christus in het eerste deel er van, en aldus worden zij wederkerig door elkaar bevestigd en opgehelderd.
II. Als voorwaarts ziende op de volgende brieven, die een verklaring zijn van de Evangeliën, de verborgenheden openbaren van Christus’ dood en opstanding, waarvan wij de geschiedenis hadden in de Evangeliën. Dit boek leidt ze in, en is er de sleutel van, gelijk de geschiedenis van David dit is van Davids Psalm en. Wij zijn leden van de Christelijke kerk, dien tabernakel Gods onder de mensen, en het is onze eer en ons voorrecht, dat wij dit zijn. Dit boek nu geeft ons een bericht van de formering en oprichting van dien tabernakel. De vier Evangeliën toonden ons hoe het fondament van dat huis werd gelegd, dit boek toont ons hoe de bovenbouw begon opgetrokken te worden.
1. Onder de Joden en Samaritanen, waarvan wij het bericht hebben in het eerste gedeelte van dit boek.
2. Onder de Heidenen, waarvan wij het bericht hebben in het laatste gedeelte van toen aan, en afgaande tot op onzen tijd bevinden wij de Christelijke kerk te bestaan in een zichtbare belijdenis van geloof in Christus, als de Zoon van God en de Zaligmaker der wereld, afgelegd door zijn gedoopte discipelen, ingelijfd in Godsdienstige gezelschappen of verenigingen, op gezette tijden samen vergaderende ter Godsverering, onder de leer en de prediking der apostelen, zich verenigende in gebed en in de breking des broods, onder de leiding en de voorgang van mannen, die zich wijdden aan het gebed en de bediening des woords, en in geestelijke gemeenschap met allen, die aan alle plaatsen, hetzelfde doen. Zulk een lichaam is er ook nu in de wereld, en wij behoren er toe, en, tot onze grote voldoening en eer, vinden wij in dit boek het ontstaan en de oorsprong er van, zeer verschillend van de Joodse kerk, en opgericht op hare puinhopen, maar onloochenbaar blijkende te zijn van God, en niet van de mens. Met welk een gerustheid en vertroosting kunnen wij voortgaan met, en blijven bij, onze Christelijke belijdenis, in zo verre wij haar bevinden overeen te komen met het voorbeeld, ons getoond op de berg, naar hetwelk wij ons hebben te gedragen, en waarbij wij ons behoren te bepalen!
Er zijn nog twee dingen op te merken betreffende dit boek:
1. De schrijver er van. Het werd geschreven door Lukas, die het derde der vier Evangeliën heeft geschreven, dat zijn naam draagt; en die (gelijk de geleerde Dr. Whitby aantoont) zeer waarschijnlijk een der zeventig discipelen is geweest, wier opdracht Lukas 10:1 weinig beneden die van de twaalf apostelen stond. Deze Lukas was dikwijls een metgezel van Paulus in zijn dienst en lijden. "Lukas is alleen met mij", 2 Timotheüs 4:1
Door zijn schrijfwijze in het laatste gedeelte van dit boek kunnen wij weten, wanneer en waar hij met hem was, want dan schrijft hij: Wij hebben dit of dat gedaan, zoals in Hoofdstuk 16:10; 20:6; en vandaar tot aan het einde van het boek. Hij was met Paulus op zijn gevaarlijke reis naar Rome, toen hij als gevangenen derwaarts werd gebracht; hij was bij hem, toen hij van uit zijn gevangenis aldaar, zijn brieven schreef aan de Colossenzen en aan Filémon, in welke beiden hij genoemd wordt. En het schijnt, dat Lukas deze geschiedenis geschreven heeft, toen hij met Paulus te Rome was gedurende zijn gevangenschap aldaar, en hem behulpzaam is geweest; want de geschiedenis eindigt met Paulus’ prediking aldaar "in zijn eigen gehuurde woning."
2. De titel er voor; De Handelingen der Apostelen; of der heilige apostelen, zoals in de meeste Griekse handschriften staat, en zo worden zij genoemd in Openbaring 18:20, "Bedrijft vreugde over haar, gij heilige apostelen." In één handschrift luidt de titel: De Handelingen der Apostelen door Lukas de Evangelist.
A. Het is de geschiedenis der apostelen, maar wij vinden er ook de geschiedenis in van Stefanus, Barnabas, en enige andere apostolische mannen, die, hoewel niet behorende tot de twaalven, toch begiftigd waren met dezelfden Geest, en gebruikt werden in hetzelfde werk; en van hen, die apostelen waren, is het alleen de geschiedenis van Petrus en Paulus, die hier vermeld wordt (en Paulus was niet van de twaalven), Petrus, de apostel der besnijdenis, en Paulus, de apostel der Heidenen, Galaten 2:7. Maar dit volstaat als een voorbeeld van wat de overigen in andere plaatsen gedaan hebben ingevolge hun opdracht, want niemand hunner bleef ledig of werkeloos. En gelijk wij hetgeen in de Evangeliën omtrent Christus verhaald is voldoende moeten achten, omdat de Oneindige Wijsheid het voldoende heeft geacht, zo moeten wij hetgeen hier van de apostelen en hun’ arbeid wordt meegedeeld, ook voldoende achten; want wat ons verder volgens de overlevering van de arbeid en het lijden der apostelen verhaald wordt, en van de gemeenten, die zij gesticht hebben, is aan groten twijfel onderhevig, waarop wij dus, naar ik geloof, niet met zekerheid kunnen bouwen. Dit is goud, zilver en kostelijke stenen, gebouwd op het fondament; dat is hout, hooi en stoppelen.
B. Het wordt hun handelingen, of daden genoemd; Gesta apostolorum, volgens sommigen. Praxeis hun in praktijk brengen van de lessen, die hun Meester hun geleerd had. De apostelen waren werkzame, bedrijvige mannen, en hoewel de wonderen, die zij deden, geschiedden door het woord, worden zij toch zeer gepast hun handelingen genoemd, zij spraken of liever, de Geest heeft gesproken door hen en het geschiedde. De geschiedenis is vol van hun prediking en van hun lijden; maar zij hebben in hun prediking zo veel gearbeid, en zij hebben zich zo gewillig blootgesteld aan lijden, en door beiden hebben zij zo grote dingen tot stand gebracht, dat zij zeer goed hun handelingen genoemd kunnen worden.