Hebreeën
EEN VERKLARING MET PRAKTISCHE OPMERKINGEN VAN DE BRIEF AAN DE HEBREEËN.🔗
Ten aanzien van dezen brief moeten wij onderzoek doen, naar:
I. Zijn Goddelijk gezag; want dit is in twijfelgetrokken door sommigen, wier ontstelde ogen het licht niet verdragen konden, of wier dwalingen er door weerlegd werden; zoals de Arianen, die de Godheid en zelfstandigheid van Christus ontkenden; en de Socinianen, die zijn voldoening loochenden. Maar ongeacht al de pogingen van zulke mensen om dezen brief van zijn aanzien te beroven, schittert zijn Goddelijke oorsprong met zulke sterke en onomwolkte stralen, dat ieder onbevooroordeelde hem erkent als een voortreffelijk deel van de canon der Schriften. De Goddelijkheid van het onderwerp, de voortreffelijkheid van de stijl, de uitnemendheid van de inhoud, de overeenstemming van dit deel der Schrift met de overige en de algemene aanneming door de kerk van God van alle eeuwen, zijn zo vele bewijzen voor zijn Goddelijk gezag.
II. De Goddelijke schrijver van deze brief. Daaromtrent zijn wij niet zo zeker. Hij draagt niemands naam in het opschrift, zoals de overige brieven doen, en er is enig geschil tussen de geleerden over de vraag, aan wie wij hem moeten toekennen. Sommigen hebben Clemens van Rome genoemd; anderen Lukas; velen Barnabas, menende dat de stijl en de wijze van uitdrukking zeer in de geest zijn van die ijverige, fors-optredenden en levendig-gevoelende man, die Barnabas getoond heeft te zijn, in hetgeen wij van hem lezen in de Handelingen der Apostelen. Een der oude kerkvaders haalt een gezegde uit dezen brief aan als het woord van Barnabas. Maar over het algemeen wordt hij toegeschreven aan Paulus, en sommige latere afschriften en vertalingen hebben Paulus’ naam in het opschrift gesteld. In de eerste tijden werd hij algemeen aan Paulus toegeschreven, omdat stijl en vorm zo goed overeenkomen met zijn geest, en hij een man was met een helder hoofd en een warm hart, wiens voornaamste bedoeling en poging was Christus te verheerlijken.
Sommigen menen dat de apostel Petrus naar dezen brief heen wijst en de apostel Paulus als de schrijver aanduidt, waar hij aan de Hebreeën, aan wie hij zijn brieven richtte, schrijft over de inhoud van Paulus’ brieven, 2 Petrus 3:15. Wij lezen van geen anderen brief, dien hij ooit aan hen zou geschreven hebben. Daartegen is aangevoerd, dat Paulus in al zijn andere brieven zijn naam noemt en dat dus nu ook niet zou verzuimd hebben. Maar anderen hebben daarop geantwoord dat hij, als de apostel der heidenen, die de Joden afkeer inboezemden, het geschikt kon geacht hebben zijn naam te verzwijgen, omdat anders hun vooroordelen tegen hem hen zouden verhinderen om zijn brief naar behoren te lezen en te overwegen.
III. De inhoud en het doel van de brief.
Het is duidelijk dat die waren: de Hebreeën met grote klaarheid voor ogen te stellen en hen sterk te bevestigen in het geloof aan de voortreffelijkheid van het Evangelie boven de wet, en zo doende hen af te trekken van de plechtigheden der wet, waaraan zij zo gehecht waren en die zij zo liefhadden, dat zij er aan verknocht bleven; en om degenen onder hen, die Christenen waren, te zuiveren van de ouden zuurdesem, waar van ze nog maar al te zeer doortrokken waren. Het doel van de brief was de gelovige Hebreeën te versterken in een standvastig belijden van het Christelijk geloof en om daarin te volharden, niettegenstaande al het lijden, dat zij ter wille daar van zouden moeten ondergaan. Daartoe spreekt de apostel veel over de uitnemendheid van de brenger van het Evangelie, de heerlijke Jezus, Wiens eer hij bevordert en die hij met recht boven alle anderen verkiest, aantonende dat Hij alles in allen is; en hij doet dat met hoge, heilige welsprekendheid. Men moet toestemmen, dat er in deze brief vele dingen zijn, zwaar om te verstaan; maar de zoetheid, die wij er in vinden zullen, zal ons overvloedig belonen voor de moeite, die genomen moet worden om ze te begrijpen. En inderdaad, indien wij al de brieven van het Nieuw Testament met deze vergelijken, zullen wij geen daar van vinden, meer dan deze vervuld met Goddelijke, hemelse onderwerpen.