Ga naar inhoud

Hoséa

EEN VERKLARING MET PRAKTISCHE OPMERKINGEN VAN HET BOEK VAN DE PROFEET HOSÉA🔗

I. Wij hebben nu voor ons de twaalf kleine profeten, die sommigen der ouden bij de berekening der boeken des Ouden Testaments, alle samen nemen en voor een boek tellen. Zij worden de kleine profeten genoemd, niet omdat hun geschriften minder gezag of nut hebben dan die der grote profeten, of omdat ze in Gods oog lager staan of door ons minder moeten geacht worden, maar alleen omdat die korter zijn, van geringer omvang dan de andere. Wij hebben reden te geloven, dat deze profeten niet minder gepredikt hebben dan de grote, maar alleen minder geschreven, zodat een kleiner deel van hun profetie te boek is gesteld. Vele uitstekende profeten hebben niets geschreven, en anderen heel weinig, die toch in hun tijd zeer nuttig geweest zijn. Er zijn ook in de Christelijke kerk vele brandende en schijnende lichten geweest, die door geen geschrift aan de nakomelingschap zijn bekend geworden, en die toch geenszins lager stonden in gaven, of genade, of dienst voor hun tijdgenoten dan degenen, wier schriften ons wel overgeleverd zijn. Sommigen, die slechts weinig hebben nagelaten en dus geen hoge plaats onder de schrijvers innemen, waren toch even grote mannen als degenen, die veel hebben geschreven. Deze twaalf kleine profeten, zegt Josephus, werden tot een boek samengevoegd door de mannen der grote synagoge, in Ezra’s tijd, van welk geleerd en godvruchtig gezelschap de laatste drie profeten ondersteld worden, zelf mede lid te zijn geweest. Deze geschriften zijn wat overgebleven is van de verstrooide stukken ingegeven Schrift. Oudheidkenners waarderen de fragmenta veterum, de oude brokstukken; dit zijn de brokstukken profetie, zorgvuldig saamgelezen door de Goddelijke Voorzienigheid en de moeite der kerk, dat zo niets verloren ging, gelijk Paulus’ korte na zijne lange brieven.

De zoon van Sirach spreekt van deze twaalf profeten met ere, als mannen, die Jacob hebben gesterkt, Psalm 49:10. Negen dezer profeten profiteerden voor de ballingschap, en de laatste drie na de terugkeer der loden naar hun eigen land. Er is enig verschil in de volgorde dezer boeken.

Wij plaatsen ze gelijk de oude Hebreeën deden; allen stemmen daarin overeen, dat zij Hoséa eerst nemen, maar de oude Septuaginta plaatst de eerste zes in deze orde: Hoséa, Amos, Micha, Joël, Obadja en Jona. Veel betekent dit verschil zeker niet. Als wij ze naar hun ouderdom begeren te rangschikken, dan vinden wij omtrent enkele geen genoegzame zekerheid.

II. Wij hebben nu voor ons de profetieën van Hoséa, die de eerste van alle schrijvende profeten is geweest, enigen tijd voor Jesaja. De ouden getuigen, dat hij afkomstig was van Beth-semes, in de stam van Issaschar. Hij is zeer lang profeet geweest; de Joden menen bijna negentig jaren, zodat, naar Hiëronymus opmerkt, hij van de verwoesting van het rijk der tien stammen geprofeteerd heeft, toen die nog ver in het verschiet was, ze zelf gezien en betreurd heeft, en het zusterrijk voor een gelijk lot heeft gewaarschuwd. De strekking zijner profetie is te vermanen tegen de zonde, en de oordelen Gods aan te kondigen tegen een volk, dat van geen hervorming weten wilde.

De stijl is beknopt en kernachtig, kort en bondig, meer dan enige der andere profeten; op enkele plaatsen gelijkt het op het Spreukenboek, geeft onsamenhangende uitspraken en zou beter "Hoséa’s gezegden", dan "Hoséa’s profetie" kunnen heten. En een machtig spreekwoord kan soms meer dienst doen dan een doorwrochte redevoering. Heutius merkt op, dat vele uitspraken van Jeremia en Ezechiël gelijken op of ontleend zijn aan de profeet Hoséa, althans daar allen schijn van hebben; Hoséa schreef ook een langen tijd voor hen. Gelijk Jeremia 7:31; 18:9; 25:10 en Ezechiël 26:13 overeenkomen met Hoséa 2:11, zo kan Ezechiël 16:16 enz. van Hoséa 2:8 genomen zijn. En die belofte van de Heere hunnen God, en David hunnen koning te dienen, les. 30:8, 9; Ezechiël 34:23, vinden wij reeds in Hoséa 3:5.

Ezechiël 19:12 schijnt ontleend aan Hoséa 13:15. De een profeet bevestigt en versterkt de anderen, en al deze dingen werkt een en dezelfde Geest.