Ga naar inhoud

Jesaja

EEN VERKLARING MET PRAKTISCHE OPMERKINGEN VAN HET BOEK VAN DE PROFEET JESAJA🔗

Profeet is een titel, die een grote klank heeft in de oren van hen, die hem begrijpen, hoewel velen, die er mede geëerd waren, in de ogen der wereld zeer gering werden geacht. Een profeet is iemand, die zeer gemeenzaam is met de hemel en er een groten invloed heeft, en bijgevolg een zeer groot gezag heeft op aarde. Profetie wordt genomen voor alle Goddelijke openbaring, 2 Petrus 1:20, 21, want deze werd gemeenlijk het eerst door dromen, stemmen of visioenen aan de profeten bekend gemaakt, en door hen aan de kinderen der mensen, Numeri 12:6. Eenmaal heeft God zelf tot de duizenden van Israël gesproken van de top van de berg Sinaï, maar dit was zo schrikkelijk, zo ondraaglijk, dat zij smeekten dat God voortaan tot hen zou spreken, zoals Hij tevoren gedaan had, door mensen, gelijk zij zelf waren, wier verschrikking hen niet zou beroeren, en wier land over hen niet zwaar zou zijn, Job 33:7. God heeft het voorstel goedgekeurd. Het is allemaal goed wat zij gesproken hebben, zegt Hij, Deuteronomium 5:27. 28; en de zaak werd toen vastgesteld met toestemming van beide partijen, dat wij nooit meer moeten verwachten op die wijze van God te zullen horen, maar door profeten, die hun instructies onmiddellijk van God ontvingen met last om ze over te leveren aan zijn kerk.

Voordat de gewijde canon van het Oude Testament geschreven begon te worden, waren er profeten, die in de plaats van Bijbels waren voor de kerk. Onze Heiland schijnt Abel tot de profeten te rekenen, Mattheüs 23:31, 35. Henoch was een profeet, en door hem, die de eerste was in voorzegging, welke het laatst vervuld moet worden het oordeel van de grote Dag, Judas:14. Zie, de Heere komt met Zone vele duizenden heiligen. Noch was een prediker der gerechtigheid. God zei van Abraham: hij is een profeet, Genesis 20:7. Jakob voorzegde toekomstige gebeurtenissen, Genesis 49:1. Ja, al de patriarchen worden profeten genoemd, Psalm 105:15: Doet Mijn profeten geen kwaad. Mozes was buiten alle vergelijking de doorluchtigste van al de Oud-Testamentische profeten, want hem heeft de Heere geleend van aangezicht tot aangezicht, Deuteronomium 34:10. Hij is de eerste schrijvende profeet geweest, en door zijn hand zijn de eerste grondslagen gelegd van de Heilige Schrift; ook zij, die geroepen waren om hem behulpzaam te zijn in de regering, hadden de geest der profetie, zo overvloedig een uitstorting van de Geest is er toen geweest, Numeri 11:25. Maar na de dood van Mozes verscheen en werkte de Geest des Heeren gedurende enige eeuwen in de kerk van Israël meer als een geest des krijgs dan als een geest van profetie, en bezielde de mensen meer voor handelen dan voor spreken; ik bedoel in de tijd der Richteren.

Wij bevinden dat de Geest des Heeren kwam over Othniël, Gideon, Simson en anderen, voor de dienst van hun land met hun zwaard en hun pen; boodschappen van de hemel werden toen gezonden door engelen, zoals aan Gideon en Manoach, en tot het volk, Richteren 2:1.

In geheel het boek der Richteren wordt nergens melding gemaakt van een profeet; alleen Deborah wordt ken profetes genoemd. Toen was het woord des Heeren schaars, er was geen openbaar gezicht, 1 Samuel 3:1. Zij hadden de onlangs geschreven wet van Mozes, laat hen die bestuderen. Maar in Samuel herleefde de profetie, en met hem begon een merkwaardig tijdperk der kerk, een tijd van groot licht in een onafgebroken opvolging van profeten tot enigen tijd na de Babylonische ballingschap, toen de canon van het Oude Testament voltooid was in Maleáchi; en toen is de profetie bijna vier honderd jaar opgehouden tot aan de komst van de groten Profeet en Zijn voorloper.

Sommige profeten werden bezield en gedreven door Gods Geest om de geschiedenis der kerk te schrijven; maar zij hebben bij hun geschriften hun nemen niet vermeld; tot bewijs van hun authenticiteit verwezen zij slechts naar de registers van dien tijd, die, naar bekend was door profeten waren samengesteld, zoals Gad, Iddo enz. David en anderen waren profeten om gewijde liederen te schrijven ten gebruik voor de kerk. Na hen lezen wij dikwijls van profeten, die met een bepaalden last werden gezonden, en verwekt werden voor bijzondere diensten voor het publiek; de beroemdste van dezen waren Elia en Elisa in het rijk van Israël, maar geen van hen heeft zijne profetieën in geschrifte gebracht; van hen bezitten wij slechts fragmenten in de geschiedenis van hun tijd, maar er was niets, dat zij zelf geschreven hebben voor zover ik het mij herinner ten minste, behalve een brief van Elia, 2 Kronieken 21:12. Maar in de laatsten tijd van de rijken van Juda en Israël heeft het Gode behaagd, om Zijne dienstknechten de profeten hun leerredenen of sommige uittreksels ervan te laten schrijven en uitgeven.

Van vele hunner profetieën is de datum onzeker, maar de vroegste van hen was in de dagen van Uzzia, koning van Juda en Jerobeam II zijn tijdgenoot, koning van Israël, omstreeks twee honderd jaren voor de ballingschap, en niet lang nadat Joas Zacharia, de zoon van Jojada, heeft doen stenigen in het voorhof van het huis des Heeren. Als zij beginnen de profeten te doden, zullen zij toch niet hun profetieën doden, deze zullen bleven als getuigen tegen hen. Hoséa was de eerste van de schrijvende profeten; en Joel, Amos en Obadja hebben omstreeks dezelfde tijd hun profetieën uitgegeven. Jesaja begon niet lang daarna, maar zijne profetie is het eerst geplaatst, omdat zij de uitvoerigste van allen is en omdat er het meest in voorkomt van Hem, aan wie al de profeten getuigenis geven, ja zoveel van Christus, dat Jesaja met recht de Evangelische profeet wordt genoemd, en door sommigen der ouden de vierde evangelist. Wij zullen de algemenen titel van dit boek hebben in vers 1. En daarom zullen wij hier slechts enkele dingen opmerken:

I. Betreffende de profeet zelf. Hij was als wij de overlevering der Joden moeten geloven van het koninklijk geslacht, daar zijn vader, zeggen zij, een broeder was van koning Uzzia. Hoe dit zij: hij was veel aan het hof, inzonderheid in Hiskia’s tijd, zoals wij bevinden in zijne geschiedenis, waaraan wel is toe te schrijven dat zijn stijl keuriger en beschaafder is dan die van sommigen der andere profeten, en in sommige plaatsen buitengewoon verheven en majestueus. De Geest Gods heeft soms door het bijzondere genie van de profeet zijn eigen doeleinden gediend; want de profeten waren geen spreektrompetten, door welke de Geest sprak, maar sprekende mannen, in en door wie de Geest sprak, gebruik makende van hun natuurlijke vermogens, ten opzichte beide van licht en vlam, en hen opheffende boven hen zelf.

II. Betreffende de profetie; zij is zeer uitnemend en nuttig, zij was dit voor de kerk van God toenmaals, dienende tot overtuiging van zonde, leiding en bestuur in plichtsbetrachting, en tot vertroosting in lijden en benauwdheid. Naar twee zware benauwdheden der kerk wordt hier verwezen, en vertroosting er voor aangewezen, die van Sanheribs inval, die plaats had in Jesaja’s eigen tijd, en die van de gevangenschap in Babel, welke leng daarna voorviel. Inde ondersteuning en bemoediging, weggelegd voor ieder van deze tijden van nood, vinden wij zeer veel van de genade des Evangelies. Er zijn in de Evangeliën uit geen der profetieën, ja wellicht niet uit al de andere profetieën van het Oude Testament samen zo vele aanhalingen als uit dit boek, noch zulke duidelijke, uitdrukkelijke getuigenissen omtrent Christus, getuige dat van Zijn geboren worden uit ene maagd, Hoofdstuk 7, en dat van Zijn lijden, Hoofdstuk 53. Het begin van het boek vloeit over van bestraffingen om zonde en bedreigingen ren oordelen; het laatste gedeelte is vol van goede woorden en troostrijke woorden; deze methode heeft de Geest van Christus vroeger gevolgd in de profeten, en Hij volgt haar ook nu nog: eerst van zonde overtuigen, en dan vertroosten; en zij, die met de vertroostingen gezegend willen wezen, moeten zich willen laten overtuigen van zonde. Jesaja heeft ongetwijfeld vele leerredenen gehouden voor het volk, en hun vele boodschappen overgeleverd, die niet in dit boek geschreven zijn, zoals ook Christus dat gedaan heeft; en waarschijnlijk waren deze leerredenen, toen zij uitgesproken werden, uitvoeriger en vollediger dan zij hier zijn weergegeven; maar er is zoveel van bewaard gebleven, als de oneindige wijsheid geschikt oordeelde om overgeleverd te worden aan ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn, en deze profetieën, als de geschiedenis beschrijvingen van Christus, zijn geschreven, opdat wij zouden geloven in de naam van de Zoon van God, en opdat wij gelovende, het leven hebben in Zijn naam; want aan ons is het Evangelie hier gepredikt zowel als aan hen, die toen geleefd hebben, en nog duidelijker. O dat het met geloof mocht gemengd zijn!