Ga naar inhoud

Kolossenzen

EEN VERKLARING MET PRACTISCHE OPMERKINGEN VAN DE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN DE COLOSSENZEN🔗

Colosse was een aanzienlijke stad in Frygië, waarschijnlijk niet ver van Laodicéa en Hierápolis gelegen, welke plaatsen wij tezamen vermeld vinden in Hoofdstuk 4:13. Zij ligt thans geheel in puin, en de gedachtenis van de plaats wordt voornamelijk door dezen brief bewaard. De bedoeling van de apostel is te waarschuwen tegen het gevaar van de Joodse ijveraars, die aandrongen op de noodzakelijkheid van het onderhouden der ceremoniële wet; en de gelovigen te bewaren voor vermenging van heidense wijsbegeerte met de beginselen van het Christendom. Met grote voldoening vermeldt hij hun standvastigheid en moedigt hen aan om daarin te volharden. De brief werd geschreven tenzelfde tijde als die aan de Efeziërs en Filippenzen, in het jaar 62, en terzelfder plaatse. Paulus was toen gevangen te Rome. Hij was in de gevangenis niet ledig, en het Woord Gods was niet gebonden. Deze brief, evenals die aan de Romeinen, was gericht aan mensen, die de apostel nooit had gezien en die geen persoonlijke gemeenschap met hem hadden. De gemeente te Colosse was niet door Paulus’ bediening gesticht, maar door die van Epafras of Epafroditus, een evangelist; een dergenen, die hij uitgezonden had om het Evangelie onder de heidenen te verkondigen.

I. Er was nu een bloeiende gemeente te Colosse, die vooraan stond en beroemd was onder de gemeenten. Men zou misschien denken, dat alleen de door Paulus gestichte gemeenten tot zo hoge bloei konden komen, maar hier was een bloeiende gemeente, gesticht door Epafras. Het behaagt God soms voor het werk der bediening dezulken te gebruiken, die van minder aanzien en kleiner gaven zijn, maar dan toch grote diensten aan de gemeenten bewijzen. God gebruikt die Hij wil en is niet gebonden aan hen, die voornaam zijn; opdat de uitnemendheid der kracht zij van God, en niet uit ons, 2 Corinthiërs 4:7.

II. Ofschoon Paulus deze gemeente niet gesticht had, verzuimde hij haar niet; en hij maakt in het schrijven van brieven geen onderscheid tussen haar en de andere gemeenten. De Colossenzen, die bekeerd waren door den dienst van Epafras, waren hem even dierbaar als de Filippensen en anderen, die door zijn eigen dienst toegebracht waren; en hij stelde in hun welzijn evenveel belang. Daardoor legde hij eer op een lagerstaande dienaar, en leert ons niet zelfzuchtig te zijn, en niet te menen dat alleen ons ere toekomt. Wij leren door zijn voorbeeld, dat wij het niet vernederend moeten achten nat te maken wat anderen geplant hebben, of te bouwen op een fondament, dat een ander gelegd heeft. En hijzelf als een wijs bouwmeester, legde het fondament en een ander bouwde daarop, 1 Corinthiërs 3:10.