Matthéüs
EEN VERKLARING MET PRAKTISCHE OPMERKINGEN VAN HET EVANGELIE NAAR DE BESCHRIJVING VAN MATTHÉÜS🔗
Wij hebben hier voor ons:
I. Het Nieuwe Testament van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus; aldus is dit tweede deel van de Bijbel getiteld: of, Het nieuwe verbond, gelijk het ook overgezet zou kunnen worden, want het woord heeft beide betekenissen. Maar wanneer er (gelijk hier) van gesproken wordt als van Christus’ uiterste wilsbeschikking, dan wordt het zeer juist overgezet door testament, want Hij is de Testamentmaker, en het is van kracht geworden door Zijn’ dood (Hebreeën 9:16,17); ook is er, gelijk bij verbonden, geen te voren gesloten verdrag tussen de partijen, maar het geschonken, hoewel het een voorwaardelijk bezit, is vloeit voort uit de wil, de vrijen wil, van de Testamentmaker. Al de genade, vervat in dit Boek, zijn wij verschuldigd aan Jezus Christus, als onze Heere en Zaligmaker, en tenzij wij Hem erkennen en aannemen als onze Heere, kunnen wij van Hem als onze Zaligmaker geen goed, geen weldaad, gene nuttigheid verwachten. Het wordt Nieuw Testament genoemd om het te onderscheiden van dat, wat door Mozes was gegeven, en nu verouderd was, en om te kennen te geven, dat het altijd nieuw zal blijven, nooit oud of verouderd zal worden. Deze boeken bevatten, niet slechts een volledige openbaring van de zaligmakende genade, die verschenen is aan alle mensen, maar een gerechtelijke acte, waardoor zij is overgedragen aan, en vastgesteld is op alle gelovigen. Hoe zorgvuldig bewaren wij, en met welk een oplettendheid en genoegen lezen wij, het testament van een vriend, waarin hij ons een schone bezitting heeft vermaakt, en tevens in de hartelijkste bewoordingen van zijn liefde voor ons getuigt! Hoe dierbaar en kostelijk behoort ons dan niet dit testament van onze gezegende Zaligmaker te zijn, dat ons zijn’ onnaspeurlijke rijkdom verzekert! Het is Zijn testament, want het is wel, gelijk dit gemeenlijk het geval is met testamenten, door anderen geschreven (er is ons niets vermeld, dat door Christus eigenhandig is geschreven) maar Hij heeft het gedicteerd; en in de nacht vóórdat Hij stierf heeft Hij het in de instelling van het Avondmaal in de tegenwoordigheid van twaalf getuigen getekend, verzegeld en bekend gemaakt. Want, hoewel deze Boeken pas enige jaren later tot nut en voordeel van het nageslacht werden geschreven, in perpetuam rei memoriam tot een eeuwige gedachtenis, is toch het Nieuwe Testament van onze Heere Jezus van de tijd Zijns doods af vastgesteld, bevestigd, bekend gemaakt als een plechtig, mondeling uitgesproken testament, dat met deze berichten volkomen overeenstemt. De dingen, die Lukas geschreven heeft, waren dingen, die onder ons zegt hij, volkomen zekerheid hebben en daarom ook welbekend waren, vóórdat hij ze geschreven had; maar toen zij geschreven waren, is de mondelinge overlevering op zijde gezet en vervangen, en deze geschriften vormen tezamen het Nieuwe Testament.
Dit wordt aangeduid door het opschrift, wat op vele Griekse exemplaren ervan gevonden wordt: Tès kainès diathèkès apauta, dat is: Het geheel des Nieuw Testament, of al de dingen ervan. Daarin is verklaard al de raad Gods betreffende onze zaligheid, Handelingen 20:27. Gelijk de wet Gods volmaakt is, zo is ook het Evangelie van Christus volmaakt, en er moet niets aan worden toegevoegd. Wij hebben het alles, en moeten niets méér verwachten.
II. Wij hebben in de tweede plaats voor ons De vier Evangeliën. Evangelie betekent goede tijding, of blijde boodschap, en ongetwijfeld is deze geschiedenis van Christus’ komst in de wereld om zondaren zalig te maken de beste tijding, die ooit van de hemel op de aarde gekomen is. De engel gaf er deze titel aan (Lukas 2:10). Ik verkondig u een goede tijding; ik breng u het Evangelie. En de profeet heeft het voorzegd, Jesaja 52:7; 61:1. Aldaar is voorzegd, dat in de dagen van de Messias een blijde boodschap gepredikt zal worden. Het gehele Nieuwe Testament is het Evangelie. Paulus noemt het zijn Evangelie, omdat hij er een der predikers van geweest is. O, mochten wij allen het tot het onze maken, door het van harte aan te nemen en er ons aan te onderwerpen! Maar de vier Boeken, die de geschiedenis bevatten van de Verlosser, worden gewoonlijk de vier Evangeliën, en de door Gods Geest gedrevene schrijvers er van evangelisten, of evangelie - schrijvers genoemd; maar dit is niet geheel juist, omdat deze titel behoort aan een bijzondere orde van leraren, die helpers van de apostelen zijn geweest (Efeziërs 4:11): Hij heeft gegeven sommigen tot apostelen en sommigen tot evangelisten. Het was nodig, dat de leer van Christus iNee geweven zou zijn met, en gegrond op, het verhaal van zijn geboorte, Zijn leven, zijn wonderen, Zijn dood en zijn opstanding, omdat zij aldus in het helderste licht treedt. Evenals in de natuur, zo zijn ook in de genade dit de gelukkigste ontdekkingen, die voortkomen uit de gewisse voorstellingen van feiten. De natuurlijke historie is de beste wijsbegeerte, en evenzo is de gewijde geschiedenis, beide in het Oude en Nieuwe Testament, het geschiktste en het aangenaamste voertuig van heilige waarheid. Deze vier Evangeliën zijn zoals blijkt uit de geschriften van Justinus de Martelaar en Irenaeus, die iets meer dan honderd jaren na de hemelvaart van Christus hebben geleefd; en zij verklaren, dat niet méér en niet minder dan vier door de kerk zijn aangenomen.
Omstreeks die tijd is een Harmonie van deze vier evangelisten samengesteld door Tatianus, en door hem "Het Evangelie uit de vier" genoemd. In de derde en vierde eeuw zijn door verschillende sekten valse evangeliën geschreven en verspreid, een op naam van Petrus, een andere op naam van Thomas, een derde op naam van Filippus, enz.
Maar gelijk de geleerde Dr. Whitby heeft aangetoond, zij zijn nooit door de kerk als echt erkend, of van enigerlei waardij geacht. En hij geeft deze goede reden, waarom wij ons aan de geschreven getuigenissen hebben te houden, namelijk: welke aanspraken de overlevering ook moge laten gelden, toch kan zij nooit volstaan om de dingen met enigerlei zekerheid zuiver te bewaren, gelijk uit de ervaring gebleken is. Want, terwijl Christus vele gedenkwaardige dingen gezegd en gedaan heeft, die niet zijn geschreven Johannes 20:30; 21:25) heeft de overlevering er ons toch geen enkel van bewaard, maar alles is verloren geraakt, behalve hetgeen geschreven was. Dat is het dus, waarbij wij moeten blijven; en God zij geloofd dat wij het hebben om er bij te blijven; want het is het gewisse woord der geschiedenis.
III. En in de derde plaats hebben wij voor ons het Evangelie naar de beschrijving van Matthéüs. De schrijver was van geboorte een Jood, van beroep een tollenaar, totdat Christus hem riep, en toen heeft hij alles verlaten om Hem te volgen, en was een van hen, die Hem vergezelden, al de tijd, in welken de Heere Jezus onder ons in - en uitgegaan is, beginnende van de doop van Johannes, tot op de dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is. Handelingen 1:21,22. Hij was dus een bevoegd getuige van hetgeen hij hier vermeldt. Men zegt, dat hij deze geschiedenis ongeveer acht jaren na Christus’ hemelvaart heeft geschreven. Velen van de ouden zeggen, dat hij het in de Hebreeuwse of Syrische taal heeft geschreven, maar deze overlevering is door Dr. Whitby genoegzaam weerlegd.
Het was ongetwijfeld, evenals de andere delen van het Nieuwe Testament, in het Grieks geschreven; dus niet in de taal der Joden, wier kerk en staat ten einde liepen, maar in de taal, die toen aan de gehele wereld eigen was, en in welke de kennis van Christus het geschiktst tot de volkeren der wereld gebracht kon worden. Het is echter waarschijnlijk, dat er een Hebreeuwse editie van bestond, die door Matthéüs zelf bezorgd was in dezelfde tijd, dat hij het in het Grieks heeft geschreven; de eerste voor de Joden, de andere voor de Heidenen, toen hij Judea verliet om onder de Heidenen te gaan prediken. Laat ons God danken en loven, dat wij het bezitten, en dat wel in een taal, die wij verstaan.