Micha
EEN VERKLARING MET PRAKTISCHE OPMERKINGEN VAN HET BOEK VAN DE PROFEET MICHA🔗
Wij zullen een en ander over de profeet zelf in het midden brengen bij het eerste vers van het boek zijner profetie; en zullen daarom hier alleen opmerken, dat er, wijl hij de tijdgenoot van de profeet Jesaja (hij begon echter zijn profetisch werk iets later dan deze) was, tussen beider profetieën een grote overeenkomst bestaat. Beiden geven een voorspelling van de vestiging en het toenemen der nieuwtestamentische kerk, bijna met dezelfde woorden, zodat zo belangrijk een zaak door de mond van twee getuigen bevestigd wordt. Vergelijk Jesaja 2:2, 3 met Micha 4:1, 2. Jesaja’s profetie gaat Juda en Jeruzalem, die van Micha Samaria en Jeruzalem aan, want, al wordt de tijd der profetie van Micha met de regeringen van koningen van Juda aangegeven, ze betreft toch het koninkrijk der tien stammen, welks naderende ondergang en ballingschap duidelijk voorzegd en droevig betreurd worden. Wat wij hier geschreven vinden, is slechts een uittreksel uit de toespraken, die hij gedurende de regering van drie koningen gehouden heeft.
De strekking van het geheel is,
I. Zondaars van hun zonden te overtuigen, door hun die ordentelijk voor ogen te stellen, beschuldigende beide Israël en Juda van afgoderij, begerigheid, verdrukking, verachting van Gods woord en hun overheid in het bijzonder, in kerk en staat beide, van misbruik hunner macht. Ook toont hij hun de oordelen Gods, die spoedig om hun zonden over hen komen zullen.
II. Gods volk te troosten met beloften van genade en verlossing, vooral met de verzekering van de komst van de Messias en van de genade door Zijn Evangelie. Aangaande deze profetie is opmerkelijk, en dit bevestigt derzelver gezag, dat wij ze tweemaal in het openbaar aangehaald vinden en wel bij plechtige gelegenheden, beide keren met betrekking tot zeer grote gebeurtenissen.
1. De een is de voorspelling van de verwoesting van Jeruzalem, Hoofdstuk 3:12, die wij in het Oude Testament vinden aangehaald, door de oudsten des lands, Jeremia 26:17, 18, om Jeremia te rechtvaardigen, toen hij de oordelen Gods, die over Jeruzalem komen zouden, profeteerde, en om zijne mishandeling door het hof te stuiten. "Micha", zeggen ze, heeft voorspeld, dat Sion als een akker zou geploegd worden, en Hiskia heeft hem daarom niet gedood; waarom zouden wij dan Jeremia voor dezelfde zaak straffen?
2. De tweede is de voorspelling van de geboorte van Christus, Hoofdstuk 5:2, die wij in het Nieuwe Testament vinden aangehaald, door de overpriesters en Schriftgeleerden des volks, in antwoord op Herodes’ onderzoek, waar de Christus zou geboren worden, Mattheüs 2: 5, 6. Want van Hem geven al de profeten getuigenis.