Ga naar inhoud

Psalmen

EEN VERKLARING MET PRAKTISCHE OPMERKINGEN VAN HET BOEK DER PSALMEN🔗

Wij hebben nu voor ons een der keurigste en voortreffelijkste delen van geheel het Oude Testament. Ja, er is in dit boek zoveel van Christus en Zijn Evangelie, zowel als van God en Zijn wet, dat men het een kort begrip, of wel de hoofdsom, van beide Testamenten genoemd heeft. De geschiedenis van Israël, waarbij wij lang hebben stilgestaan, heeft ons geleid in legerkampen en raadsvergaderingen, en ons daar onderhouden en onderwezen in de kennis van God. Het boek Job voerde ons in de scholen, en onthaalde ons op nuttige twistgesprekken over God en zijn voorzienigheid. Maar dit boek leidt ons in het heiligdom, leidt ons af van de omgang met mensen, de staatslieden, wijsgeren en twistredenaars van deze wereld, en brengt ons in gemeenschap met God, door onze ziel te vertroosten en te doen rusten in Hem, ons hart opheffende tot en doende uitgaan naar Hem. Aldus kunnen wij op de berg wezen met God; en wij zouden onszelf niet begrijpen, indien wij niet zeiden: Het is ons goed hier te zijn. Beschouwen wij:

I. De titel van dit boek. Het wordt genoemd:

1. De Psalmen. Er wordt ons naar die titel verwezen in Lukas 24:44. In het Hebreeuws heten zij Tehillim, hetgeen eigenlijk Lofpsalmen betekent, omdat velen ervan dit zijn. Psalmen is een meer algemeen woord voor alle metrische opstellen, geschikt om gezongen te worden, en die kunnen zowel van historische, leerstellige en smekende, als van levende inhoud zijn. Hoewel zingen eigenlijk de stem der blijdschap is, heeft toch de zang een veel ruimere strekking; hij dient om het geheugen te hulp te komen, en om alle andere aandoeningen, zowel als die der blijdschap op te wekken. De priesters hadden treurige zowel als blijde tonen in hun liederen, en de Goddelijke inzetting van psalmzingen is dus veel omvattend; want wij worden vermaand, niet alleen om God te loven, maar om elkaar te leren en te vermanen met psalmen en lofzangen en geestelijke liederen, Kolossensen 3:16.

2. Het wordt het Boek der Psalmen genoemd, aldus wordt het aangehaald door Petrus, Handelingen 1:20. Het is een verzameling van psalmen, van al de psalmen, die door de Heiligen Geest waren ingegeven, die hoewel zij op verschillende tijden en bij verschillende gelegenheden gedicht waren, hier toch samengevoegd zijn, onafhankelijk van en zonder verwijzing naar elkaar. Aldus werden zij bewaard voor verstrooiing en voor verloren gaan, en in gereder en gemakkelijk er vorm gebracht ten diepste der kerk. Ziet welk een goeden Meester wij dienen, en welk een lieflijkheid er is in de paden der wijsheid, daar ons niet alleen geboden wordt te zingen bij ons werk, en er ons ook genoeg reden is gegeven om dit te doen, maar ons ook woorden in de mond gelegd zijn en liederen voor ons in gereedheid zijn gebracht.

II. De Auteur van dit boek. Oorspronkelijk is het ongetwijfeld afkomstig van de gezegende Geest. Het zijn geestelijke liederen, woorden, die de Heilige Geest heeft ingegeven. Van de meesten is David de schrijver geweest, David, de zoon van Isaï, die daarom de liefelijke psalmist van Israël wordt genoemd, 2 Sam 23:1. Sommigen, die zijn naam niet in hun opschrift dragen, worden elders toch uitdrukkelijk aan hem toegeschreven, zoals Psalm 2 in Handelingen 4:25, Psalm 96 en 105 in 1 Kronieken 16. Van een psalm wordt uitdrukkelijk gezegd dat hij een gebed is van Mozes, Psalm 90. En dat sommige van de psalmen door Asaf geschreven zijn, wordt te kennen gegeven in 2 Kronieken 29:30, waar gezegd wordt dat zij de Heere loven zouden met de woorden van David en Asaf de zieners. Sommigen van de psalmen schijnen lang daarna geschreven te zijn, zoals Psalm 137 ten tijde van de Babylonische gevangenschap; maar verreweg de meeste zijn gewis door David geschreven, die een dichterlijke en muzikale aanleg had, en die verwekt, bekwaam gemaakt en bezield werd voor het werk van de inzetting van het psalmgezang in de kerke Gods, zoals Mozes en Aaron het in hun tijd geweest zijn voor de inzetting der offeranden. Hun inzetting is ter zijde gezet en vervangen, maar de zijn blijft en zal blijven tot aan het einde des tijde, wanneer zij verzwolgen zal worden door de liederen der eeuwigheid. Hierin was David een type van Christus, die van hem is afgestamd, niet van Mozes, omdat Hij gekomen is om de offerande weg te nemen, (het geslacht van Mozes is spoedig teloor gegaan’ uitgestorven,) en om blijdschap en lof te vestigen en te bestendigen, want aan het geslacht van David en Christus zal geen einde zijn.

III. De strekking ervan. Het heeft blijkbaar ten doel:

1. De oefeningen van de natuurlijke Godsdienst te ondersteunen, en in de zielen der mensen die vrome genegenheden op te welken, die wij aan God als onze Schepper, Eigenaar, Bestuurder en Weldoener verschuldigd zijn. Het boek van Job helpt ons om onze eerste beginselen van de Goddelijke volmaaktheden en van zijn voorzienigheid te bewijzen, maar dit helpt ons om ze te gebruiken in gebed en lof, en uitingen van begeerte naar Hem, de belijdenis van afhankelijkheid van Hem en van algehele toewijding en overgave aan Hem. Andere delen der Schrift tonen aan dat God oneindig ver boven de mens is en zijn vrijmachtige Heer; maar dit toont ons dat, in weerwil hiervan, wij zondige aardwormen, toch omgang met Hem kunnen hebben, en dat er middelen zijn, waardoor wij in al de onderscheidene toestanden van het menselijk leven gemeenschap met Hem kunnen oefenen, zo wij door onze eigen schuld daar niet in verhinderd worden.

2. Om de voortreffelijkheid van de geopenbaarde Godsdienst in een nog helderder licht te doen uitkomen, en hem in de lieflijkste vorm en op de krachtigste wijze der wereld aan te bevelen. Er is in het gehele boek der psalmen weinig of niets vast de ceremoniële wet. Hoewel de offers nog eeuwenlang meesten in stand blijven, worden zij hier toch voorgesteld als dingen, die door God niet worden begeerd, Psalm 40:7; 51:18, als vergelijkenderwijs kleine, geringe zaken, die ter bestemder tijd zullen verdwijnen. Maar het woord en de wet van God, de gedeelten ervan, die zedelijk en van altijddurende verplichting zijn, worden hier overal verheerlijkt en groot gemaakt, nergens meer dan hier. En van Christus, de kroon en het middelpunt van de geopenbaarde Godsdienst, het fondament, de hoeksteen en hoofdsteen van dat gezegend gebouw, wordt hier duidelijk gesproken in type en profetie, van Zijn lijden en de heerlijkheid daarna volgende, en het koninkrijk, dat Hij in de wereld zal oprichten, waarin Gods verbond met David betreffende zijn koninkrijk zijn vervulling moest hebben. Welk een hoge waardij stelt dit boek op het woord van God, op zijn inzettingen en rechten, Zijn verbond en de grote en dierbare beloften ervan; en hoe beveelt het ons die aan als onze gids en steun en ons erfdeel tot in eeuwigheid!

IV. Het nut en gebruik ervan. Alle Schrift, van God ingegeven zijnde, is nuttig om Goddelijk licht te brengen tot ons verstand; maar dit boek is daarbij nog van zeer bijzonder nut om Goddelijk leven en kracht en een heilige warmte in ons hart te brengen. Geen enkel boek van geheel de Schrift is meer behulpzaam voor de Godsvrucht der heiligen dan dit boek, en dit is het geweest gedurende al de eeuwen der kerk, van dat het geschreven was, en de onderscheidene delen ervan aan de opperzangmeester werden overgegeven ten diepste der kerk.

1. Het is van nut om gezongen te worden. Verder dan Davids psalmen kunnen wij gaan, maar behoeven wij niet te gaan voor lofzangen en geestelijke liederen. Omtrent de regelen van de Hebreeuwse dichtmaat zijn de geleerden in het onzekere. Maar deze psalmen behoren naar de dichtmaat van iedere taal overgezet te worden, zo tenminste, dat zij tot stichting der gemeente gezongen kunnen worden. En mij dunkt, dat het ons zeer lieflijk en een grote troost is, als wij Davids psalmen zingen, dat wij Gode dezelfde lof offeren, die Hem geofferd werd in de dagen van David en van de andere Godvruchtige koningen van Juda. Zo rijk, zo uitnemend zijn deze Goddelijke gedichten, dat zij nooit uitgeput kunnen worden en nooit versleten of verouderd zijn.

2. Het is van nut om door de dienstknechten van Christus gelezen en verklaard te worden, daar het grote en voortreffelijke waarheden bevat, en regelen betreffende goed en kwaad. Onze Heere Jezus heeft de psalmen verklaard voor zijn discipelen, de Evangeliepsalmen, en hun verstand geopend, (want Hij had de sleutel Davids) om ze te verstaan, Lukas 24:44.

3. Het is nuttig om door alle Godvruchtige mensen gelezen en overdacht te worden. Het is een volle fontein, waaruit wij allen water kunnen scheppen met vreugde. De ervaringen van de psalmist zijn van groot nut ter onzer bestiering, waarschuwing en aanmoediging. Door ons te zeggen hetgeen hij dikwijls doet wat er omging tussen God en zijn ziel, laat hij ons weten wat wij van God kunnen verwachten, en wat Hij van ons verwacht, eist en genadiglijk zal aannemen. David was een man naar Gods hart, en daarom hebben zij, die bevinden enigermate naar hem te gelijken, reden te hopen dat zij door genade vernieuwd zijn naar Gods beeld, en veel vertroosting smaken in het getuigenis van hun geweten voor hen, dat zij van harte Amen kunnen zeggen op Davids gebeden en lofzegging.

4. Zelfs de uitdrukkingen van de psalmist zijn van groot nut, en door dezen komt de Geest onze zwakheden te hulp in ons gebed, omdat wij niet weten te bidden zoals het behoort. In ons naderen tot God en in ons terugkeren tot God wordt ons gezegd woorden met ons te nemen, Hoséa 14:3, deze woorden, woorden, die de Heilige Geest ons leert. Als wij ons gemeenzaam maken met Davids psalmen, gelijk wij behoren te doen, dan kunnen wij vandaar voor elke boodschap die wij te doen hebben voor de troon der genade, hetzij voor belijdenis van zonde, voor gebed of dankzegging, hulp erlangen voor het overleveren van die boodschap. Welke Godvruchtige aandoeningen er ook in ons Sterken, heilige begeerte of hoop, smart of vreugde, daar kunnen wij geschikte woorden er voor vinden om ze in te kleden, gezonde en onderwerpelijke woorden. Het zal goed zijn om de geschiktste en levendigste uitdrukkingen van Godsvrucht, die wij hier vinden, te verzamelen en te rangschikken, ze tot onderscheidene punten of onderwerpen van gebed te maken, ten einde ze gereed bij de hand te hebben.

Wij kunnen dan eens de ene, en dan weer de andere treffende psalm nemen en hem bidden, dat is: in onze gedachten over elk vers er van uitweiden en onze overdenkingen opzenden tot God, zoals zij naar aanleiding van de uitdrukkingen, die wij daar vinden, in ons opkomen. De geleerde Dr. Hammond zegt in de voorrede van zijn parafrase op de psalmen dat zulk een geregelde overdenking van enkele psalmen met deze punctuatie van innerlijke Godsvrucht, opgewekt en bezield door het leven en de kracht, die erin de psalmen zijn, verre te verkiezen is boven het van buiten opzeggen van de gehelen psalter, want men behoort er tegen te waken dat de oefeningen der Godsvrucht ontaarden in een harteloos, geesteloos "opzeggen."

Ook dienen de psalmen niet alleen tot hulp en steun van onze Godsvrucht, maar zij leren ons ook dankzegging te doen tot verheerlijking van God, en zijn een richtsnoer voor onze levenswandel, ons lerende om onze weg wel aan te stellen, zodat wij in het einde het heil Gods zien, Psalm 58:23. Zo waren de psalmen dienstbaar aan de Oud-Testamentische kerk, maar voor ons Christenen kunnen zij van meer nut zijn dan zij konden wezen voor hen, die voor de komst van Christus geleefd hebben, want, gelijk de offers van Mozes, zo worden de liederen van David verklaard en meer verstaanbaar gemaakt door het Evangelie van Christus, dat ons binnen de voorhang leidt; zodat, indien wij bij Davids gebeden en lofzeggingen de gebeden van Paulus in zijn brieven en de nieuwe liederen in de Openbaring voegen, wij volkomen toegerust zijn voor dit goede werk, want de volmaakte Schrift maakt de mens Gods volmaakt, tot alle goed werk volmaakt toegerust.

Wat de verdeling van dit boek betreft, daarover behoeven wij in geen zorg te zijn. Er is geen verband (of tenminste zelden) tussen de enen psalm en de anderen. Er is ook geen reden te bespeuren, waarom zij in de volgorde geplaatst zijn, waarin wij ze hier vinden; maar die volgorde schijnt zeer oud te zijn, want wat nu de tweede psalm is, was het ook in de tijd der apostelen, Handelingen 13:33. In de Vulgata zijn de 9de en de 10de psalm bij elkaar gevoegd; alle Roomse schrijvers citeren uit de Vulgata, zodat vandaar af door het gehele boek, hun getal een minder is dan in onze Bijbel. Onze 11de is hun l2de, onze 119de hun 118de. Maar dan verdelen zij de 147sten psalm in tweeën, en zo komen zij toch tot het getal 150.

Sommigen hebben beproefd de psalmen onder hoofden te brengen naar hun inhoud; maar er is dikwijls in een en dezelfde psalm zulk een verscheidenheid van stof, of van inhoud, dat dit met geen zekerheid of vastheid geschieden kan; doch de zeven boetpsalmen zijn zeer bijzonder door vele Godvruchtigen van de overige onderscheiden. Daartoe worden de 6de, 32ste, 38ste, 51ste, 102de, 130ste en 143ste gerekend. De psalmen waren verdeeld in vijf boeken, ieder besluitende met Amen, Amen, of Halleluja. Het eerste eindigt met Psalm 41; het tweede met Psalm 72, het derde met Psalm 89; het vierde met Psalm 106, het vijfde met Psalm 150. Anderen verdelen ze in drie vijftigen, anderen in zestig gedeelten, twee voor elke dag der maand, een voor ‘s morgens, de anderen voor ‘s avonds. Laat goede Christenen ze voor zichzelf verdelen op de wijze, waardoor zij er het best mede bekend kunnen worden, ten einde ze bij alle gelegenheden bij de hand te hebben, en ze te zingen met de geest en met het verstand.