Ga naar inhoud

Psalm 20

  1. EEN psalm van David, voor den opperzangmeester.
  2. De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek.
  3. Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion.
  4. Hij gedenke al uw spijsoffers, en make uw brandoffer tot as. Sela.
  5. Hij geve u naar uw hart, en vervulle al uw raad.
  6. Wij zullen juichen over uw heil en de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle al uw begeerten.
  7. Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn gezalfde behoudt; Hij zal hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden.
  8. Dezen vermelden van wagens en die van paarden, maar wij zullen vermelden van den Naam des HEEREN onzes Gods.
  9. Zij hebben zich gekromd en zijn gevallen, maar wij zijn gerezen en staande gebleven.
  10. O HEERE, behoud; die Koning verhore ons ten dage van ons roepen.

Inleiding🔗

Het is de wil van God dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen voor alle mensen in het bijzonder voor koningen en allen die in hoogheid zijn. Deze psalm is een gebed, en de volgende een dankzegging voor de koning. David was een krijgshaftig vorst, die veel oorlog voerde. Deze psalm werd geschreven hetzij bij gelegenheid van een bijzondere krijgstocht, of in het algemeen als een formulier van gebed voor hem in de dagelijkse Godsdienstoefening van de gemeente. In deze psalm kunnen wij opmerken:

I. Waarvoor zij voor de koning bidden, vers 2-5.
II. Met welke verzekerdheid zij het bidden. Het volk en de vorst juichen vers 6, 7. beide tezamen in vers 8, 9, en zo besluit hij met een gebed tot God om verhoring vers 10. Hierin kan David wel beschouwd worden als een type van Christus, wiens koninkrijk en belangen onder de mensen de kerk van alle eeuwen van harte toegedaan was.

Psalm 20:1-6🔗

Dit gebed voor David heeft tot opschrift: een psalm van David, en het was ook volstrekt niet ongerijmd dat hij, die schreef gedreven zijnde door de Heilige Geest, een formule van gebed heeft opgesteld om in de vergadering voor hem gebruikt te worden, voor hem en voor hen, die onder hem in hoogheid zijn. Ja het is zeer gepast dat zij, die de gebeden van hun vrienden begeren, hun zeer bijzonder zeggen wat zij wensen, dat zij van God voor hen zullen vragen. Zelfs grote en Godvruchtige mannen en zij, die wel weten hoe voor zichzelf te bidden, moeten de gebeden van anderen voor hen niet verachten, maar ernstig begeren, zelfs die van hen, die in alle opzichten hun minderen zijn. Paulus heeft dikwijls aan zijn vrienden gevraagd om voor hem te bidden. Magistraten, en zij, die in hoogheid zijn, behoren hoge achting te hebben voor biddende mensen, en hen aan te moedigen, daar zij hen als hun sterkte beschouwen, Zacharia 12:5, 10, en voor hen te doen wat zij kunnen ten einde deel te hebben aan hun gebeden en niets te doen om dat te verbeuren. Merk nu op:

I. Wat het is, dat hen geleerd wordt om van God voor de koning te vragen.

1. Dat God zijn gebeden zal verhoren. De Heere verhoort u in de dag van de benauwdheid, vers 2, en de Heere vervulle al uw begeerten, vers 6. Zelfs de voornaamste van de mensen kunnen in grote benauwdheid zijn. Het was dikwijls een dag van benauwdheid voor David zelf, een dag van teleurstelling en leed, van beroering en vertreding en verwarring. Noch door de kroon op zijn hoofd, noch door de genade in zijn hart zal hij gevrijwaard zijn tegen benauwdheid. Zelfs de grootste mannen moeten veel in het gebed wezen. Hoewel David een man van zaken en een krijgsman-was hij toch veel in het gebed, hield hij zich dikwijls bezig met oefeningen van de Godsvrucht. Hoewel hij profeten had en priesters en vele Godvrezende lieden onder zijn onderdanen om voor hem te bidden heeft hij zich daarom niet voor verontschuldigd gehouden om voor zic hzelf te bidden. Laat niemand nut of voordeel verwachten van de gebeden van de kerk, of van de leraren, of van vrienden, voor hem, die in staat is om zichzelf te bidden, maar het verzuimt. De gebeden van anderen voor ons moeten begeerd worden, niet om de onze voor onszelf te vervangen, maar om ze te steunen. Gelukkig het volk, dat biddende vorsten heeft, op wier gebeden zij aldus amen kunnen zeggen.

2. Dat God in de gevaren van de strijd zijn persoon zal beschermen, zijn leven zal bewaren, "de naam van de God van Jakob zette u in een hoog vertrek, stelle u buiten het bereik van uw vijanden."

a. Laat God door Zijn voorzienigheid u veilig bewaren. God, die Jakob ten tijde van zijn benauwdheid heeft bewaard." David had helden tot zijn lijfwacht, maar hij geeft zich, en zijn volk geeft hem, over in de zorg en hoede van de almachtige God.

b. "Laat God door Zijn genade u vrijhouden van de vrees voor kwaad," Spreuken 18:10. "De naam des Heeren is een sterke toren," naar welke de rechtvaardigen door het geloof heen zullen lopen en veilig zullen wezen. Laat David bekwaam gemaakt worden om tot die sterke toren de toevlucht te nemen, zoals hij dikwijls gedaan heeft.

3. Dat God hem instaat zal stellen om voort te gaan met zijn ondernemingen voor het algemeen welzijn, dat Hij ten dage van strijd hem hulp zal zenden uit het heiligdom, hem zal ondersteunen uit Sion, niet uit de gewone voorzienigheid, maar van de ark des verbonds en de bijzondere gunst, die God Zijn uitverkoren volk Israël toedraagt. Dat Hij hem zal helpen in vervulling van de beloften en in antwoord op de gebeden, gedaan in het heiligdom. Zegeningen uit het heiligdom zijn de lieflijkste zegeningen, het zijn de tekenen van Gods bijzondere liefde, de zegeningen van God, onze God. Ondersteuning uit Sion is geestelijke kracht, kracht in de ziel in de inwendige mens, en deze is het die wij het meest moeten begeren beide voor onszelf en voor anderen, in onze dienst en in ons lijden.

4. Dat God Zijn genadige aanneming wilde betuigen van de offeranden, die hij offerde met zijn gebeden, overeenkomstig de wet van die tijd, eer hij op deze gevaarlijke onderneming uitspring. De Heere gedenke al uw spijsofferen en make uw brandofferen tot as, vers 4, dat is: "De Heere geve u de overwinning en de voorspoed, die gij door gebed met offeranden van Hem gevraagd hebt, en daardoor een even volledig bewijs van Zijn aanneming van het offer, als Hij ooit gegeven heeft door het aan te steken met vuur van de hemel." Hieraan kunnen wij thans weten dat God onze geestelijke offeranden aanneemt, dat Hij alsdan door Zijn Geest een heilig vuur van Godvruchtige liefde ontsteekt in onze ziel en daarmee ons hart brandende maakt in ons.

5. Dat God al zijn ondernemingen en edele plannen voor het algemeen welzijn met de begeerde voorspoed zal kronen, vers 5. Hij geve u naar uw hart Daar konden zij om bidden in het geloof, want zij wisten dat David een man was naar Gods hart en niets zou bedenken of ondernemen dan hetgeen Hem welbehaaglijk was. Zij, die er zich op toeleggen om God te verheerlijken, kunnen verwachten dat God op de een of andere wijze naar hun wens zal doen, en zij, die wandelen in Zijn raad, kunnen zich vleien dat Hij hun raad zal vervullen. Als gij een zaak besluit zo zal zij u bestendig zijn.

II. Welk vertrouwen zij hadden dat zij een antwoord van vrede zullen ontvangen op deze beden voor henzelf en voor hun goede koning, vers 6. " Wij zullen juichen over uw heII." Wij, die onderdanen zijn, zullen juichen over de bewaring en de voorspoed van onze vorst, of liever "over Uw heil, o God, over Uw macht en Uw belofte om te behouden zullen wij juichen, daarop steunen wij, en wij zullen grotelijks reden hebben om er ons over te verblijden in de uitkomst." Aan hen, die hun oog gericht hebben op het heil des Heeren zal het hart vervuld worden van de blijdschap van dat heil: wij zullen de vaandels opsteken in de naam van onze God.

1. Wij zullen strijd voeren in Zijn naam, wij zullen wel toezien dat onze zaak goed is, en dat bij iedere krijgstocht Zijn eer en verheerlijking ons doel is, wij zullen Zijn mond om raad vragen en Hem medenemen op onze tocht, wij zullen Zijn leiding volgen, Zijn hulp afsmeken, er op bouwen, en de uitkomst aan Hem overlaten." David trok op tegen Goliath in de naam van de Heere van de heirscharen, 1 Samuel 17:45.

2. Wij zullen onze overwinningen vieren in naam. Als wij in triomf onze vaandels opsteken en onze trofeeën oprichten, het zal wezen in de naam van onze God, Hij zal al de eer ontvangen van onze voorspoed, en geen werktuig zal enig deel ontvangen van de eer, die Hem alleen toekomt. Bij het zingen hiervan behoren wij onze hartelijke goede wensen tot God op te zenden voor de goede regering, waar wij onder leven en voor de voorspoed ervan. Maar wij kunnen nog verder zien: deze gebeden voor David zijn profetieën betreffende Christus, de Zoon van David, en aan Hem zijn zij overvloedig verhoord, Hij ondernam het werk van onze verlossing en voerde strijd tegen de machten van de duisternis. In de dag van de benauwdheid, toen Zijn ziel bedroefd was tot de dood toe heeft de Heere hem verhoord uit de vrees, Hebreeën 5:7, "Hem hulp gezonden uit het heiligdom," een engel van de hemel om Hem te versterken, kennis genomen van Zijn offerande, toen Hij Zijn ziel tot een offer heeft gesteld voor de zonde, Zijn brandoffer aangenomen en het tot as gemaakt het vuur, dat de zondaar had moeten verteren, verteerde het offer, waarin God een welbehagen had. En Hij gaf Hem naar Zijn hart, heeft Hem van de arbeid van Zijn ziel doen zien en Hem verzadigd doen worden, Zijn welbehagen door Zijn hand gelukkiglijk doen voortgang, verhorende al Zijn beden voor Hemzelf en voor ons, want Hem heeft de Vader altijd gehoord, Zijn voorbede is altijd overmogend.

Psalm 20:7-10🔗

I. Hier zien wij David zelf juichen en zich verblijden in zijn delen in de gebeden van de Godvruchtigen, vers 7. Alsnu weet ik, ik die de psalm schrijf, weet het dat de Heere Zijn gezalfde behoudt, omdat Hij het hart van het zaad van Jakob opgewekt heeft om voor hem te bidden." Het is voor vorst en volk een goed teken als God de geest van het gebed over hen uitstort. Als Hij ziet dat wij Hem zoeken dan zal Hij van ons gevonden worden, als Hij ons doet hopen op Zijn woord, dan zal Hij Zijn woord aan ons bevestigen. Nu zoveeln die invloed hebben in de hemels voor hem bidden, twijfelt hij niet of God zal hem verhoren en hem een antwoord des vredes geven dat:

1. Van boven zal komen, Hij zal hem verhoren uit de hemel van Zijn heiligheid, waarvan het heiligdom een type was.

2. Uitwerking doen hier beneden. Hij zal hem verhoren met de behoudende kracht van Zijn rechterhand, vers 7. Hij zal een werkelijk antwoord geven op de gebeden van zijn vrienden voor hem, niet door een brief of een mondelinge boodschap, maar door hetgeen veel beter is: door Zijn rechterhand, door de behoudende en reddende kracht van zijn rechterhand. Hij zal het doen blijken dat Hij hem verhoort door hetgeen Hij voor hem doen zal.

II. Zijn volk, juichende in God en in hun betrekking tot Hem, en in Zijn openbaring van Zichzelf aan hen, waardoor zij zich onderscheiden van hen, die zonder God in de wereld leven.

1. Zie het verschil tussen wereldse mensen en Godvruchtige mensen in hetgeen, waarop zij vertrouwen, vers 8. De kinderen van deze wereld vertrouwen op ondergeschikte oorzaken, en denken dat alles wel is indien deze hun slechts gunstig zijn, zij vertrouwen op paarden en wapens, en hoe meer zij van deze te velde kunnen brengen, zoveel zekerder zijn zij van voorspoed in de strijd. Waarschijnlijk had David hier het oog op de Syriërs, wier strijdmacht merendeels bestond uit wagens en ruiters, zoals wij bevinden in de geschiedenis van Davids overwinningen over hen, 2 Samuel 8:4, 10:18. "Maar," zeggen de Israëlieten, wij hebben wagenen noch paarden om op te vertrouwen, ook hebben wij die niet nodig, en al hadden wij ze ook, wij zouden toch daar onze hoop van voorspoed niet op vestigen, maar wij zullen vermelden de naam van de Heere onze God, steunen op die naam en op de betrekking, waarin wij tot Hem staan als de Heere onze God, en de kennis, die wij van Hem hebben door Zijn naam, dat is al hetgeen waardoor Hij zich bekendmaakt: dat zullen wij vermelden, en de herinnering eraan zal ons aanmoedigen. Zij, die God en Zijn naam tot hun lof maken, kunnen God en Zijn naam tot hun vertrouwen stellen.

2. Zie het verschil in de uitkomst van hun vertrouwen, en daarnaar moeten wij over de wijsheid van de keus oordelen. De dingen zijn wat zij blijken te zijn. Zie wie beschaamd zullen worden in hun vertrouwen, en wie niet, vers 9. "Zij, die op hun wagenen en paarden vertrouwen, worden naar beneden gebracht, ze vallen, en hun wapenen en paarden hebben hen zo weinig gered, dat zij integendeel bijgedragen hebben om hen ter neer te werpen, hen tot een zoveel gemakkelijker en rijker prooi te maken van de overwinnaar, 2 Samuel 8:4. Maar wij, die vertrouwen op de naam van de Heere onze God, zijn niet slechts staande gebleven, maar gerezen, hebben veld gewonnen op de vijand, en over hem getriomfeerd." Een gelovig, gehoorzaam vertrouwen op God en Zijn naam is het zekerste middel tot verhoging en bevestiging om te rijzen en overeind te staan, en dit zal ons van dienst zijn als het schepsel faalt, die er op vertrouwen.

III. Zij besluiten hun gebed voor de koning met een schenk de koning de overwinning Heere vers 10. Gelijk wij dit vers lezen, kan het genomen worden als een gebed, dat God de koning niet alleen zal zegenen, "Behoud, Heere, geef hem voorspoed, maar hem een zegen zal maken voor hen. Laat de koning ons horen als wij tot hem roepen om gerechtigheid en genade." Zij, die goeds van hun overheden willen hebben, moeten aldus voor hen bidden, want evenals alle andere schepselen, zijn zij datgene voor ons en niets meer wat God hen voor ons maakt. Of het kan zien op de Messias, die Koning van de koningen, "laat Hem ons horen, als wij tot Hem roepen" laat Hem tot ons komen, overeenkomstig de beloften, op de bestemde tijd, laat Hem onze gebeden Zijn Vader aanbieden Vele taalgeleerden geven echter een andere lezing aan dit vers, door de komma te verplaatsen: Heere, behoud de koning, en hoor ons als wij roepen, en dan is het de korte inhoud van de gehele psalm en zo is het opgenomen in de Engelse liturgie. O Heere, behoud de koning, en wil ons genadiglijk verhoren als wij tot U roepen. Bij het zingen van deze verzen moeten wij onszelf aanmoedigen om op God te vertrouwen en onszelf opwekken om, naar wij gehouden en verplicht zijn, veel te bidden voor hen, die over ons gesteld zijn, opdat Wij onder hen een stil en gerust leven leiden mogen in alle Godzaligheid en eerbaarheid.