Titus
EEN VERKLARING MET PRACTISCHE OPMERKINGEN VAN DE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN TITUS.🔗
De brief van Paulus aan Titus heeft veel overeenkomst met de brieven aan Timotheüs. Beiden waren door Paulus bekeerd en zijn deelgenoten in arbeid en in lijden; beiden waren in dienst als evangelisten, wier werk was de gemeenten nat te maken, welke de apostelen geplant hadden; en de dingen, die nog niet in orde waren, daar te regelen; zij waren vice-apostelen, werkende het werk des Heeren, en meest onder hun leiding; doch niet despotisch of willekeurig, maar met behoorlijk gebruik van eigen oordelen inzicht, 1 Corinthiërs 16:10,12.
Wij lezen van deze Titus veel, van zijn titels, karakter, werkzame nuttigheid, in vele plaatsen. Hij was een Griek, Galaten 2:3. Paulus noemde hem zijn zoon, Titus 1:4; zijn broeder, 2 Corinthiërs 2:13; zijn metgezellen medearbeider, 2 Corinthiërs 8:23; iemand die wandelde in dezelfde geest en dezelfde voetstappen als hij. Hij ging met de apostelen op naar de gemeente te Jeruzalem, Galaten 2:1; en verkeerde veel in de gemeente te Corinthe, voor welke gemeente hij veel zorg droeg, 2 Corinthiërs 8:16. Paulus’ tweede brief aan die gemeente, en wellicht ook de eerste, was door hem gezonden, 2 Corinthiërs 8:16-18; 9:2-4; 12:18. Hij was met de apostel te Rome, en ging vandaar naar Dalmatië, 2 Timotheüs 4:10; waarna niets meer omtrent hem in de Schrift vermeld wordt. Daaruit kan men opmaken dat hij geen gevestigd bisschop was. Indien hij dat geweest is, in die tijden, zou de gemeente te Corinthe, waar hij het meeste werkte, de eerste aanspraak op hem gehad hebben.
Op Creta (nu Candia genoemd, vroeger Hecatompolis geheten, naar de honderd steden die er waren) een groot eiland aan de ingang van de Egeïsche zee, had het Evangelie enige invloed gekregen, en hier waren Paulus en Titus op een hunner reizen, bezig deze plantingen te verzorgen. Maar de apostel der heidenen, die de zorg voor al de gemeenten had, kon zelf niet lang op dezelfde plaats blijven. Daarom liet hij Titus daar gedurende enige tijd achter, om het werk, dat hij begonnen was, voort te zetten; en toen hij waarschijnlijk meer dan gewone moeilijkheden ontmoette, schreef Paulus deze brief aan hem. En dat misschien niet zozeer voor zijn eigen zaak als voor die der gemeente, opdat de pogingen van Titus, versterkt met apostolisch advies en gezag, meer betekenend en invloedrijk bij haar zouden zijn. Hij moest zorgen dat al de gemeenten van goede dienaren voorzien werden; de ongeschikte en onwaardige verwijderd werden; en de gezonde leer onderwijzen en allen in hun plichten onderrichten. Hij moest hun voorhouden de vrije genade Gods in de zaligmaking der mensen door Christus, en hun aantonen de noodzakelijkheid van goede werken bij hen, die in God geloofd hebben en van Hem het eeuwige leven verwachten.